‘Ontzettend opgelucht’ is Jorrit Weijs als hij deze maand een vast contract bij de Vrije Universiteit Amsterdam krijgt. Een jaar geleden ging hij er via Werkgeversservicepunt Groot-Amsterdam bij de studentenadministratie aan de slag. Net als 62 andere medewerkers valt hij onder de Participatiewet. Jorrit: ‘Met een vast contract heb ik eindelijk rust in mijn hoofd.’

Jorrit Weijs (41) studeerde ooit aan de VU. Nu werkt hij er graag. ‘Ik vind het leuk om samen te werken in een team. En ik wil iets bijdragen aan de maatschappij. Dat geeft me voldoening.’ Toch was het niet zo gemakkelijk om een baan te vinden, en te houden. ‘Door niet-aangeboren hersenletsel ben ik gevoelig voor prikkels. Niet elke werkomgeving is geschikt voor mij. Maar ook bij werkgevers waar ik wel kon werken, kon ik uiteindelijk niet blijven. Het was moeilijk om met die onzekerheid te leven. Juist omdat ik snel onrust voel in mijn hoofd.’

Talenten inventariseren

Maar Jorrit zit niet bij de pakken neer. Samen met Werkgeversservicepunt Groot-Amsterdam (WSP), dat ook de VU ondersteunt bij de werving van kandidaten, inventariseert hij zijn talenten, en solliciteert vervolgens bij de studentenadministratie. Dat lijkt een geschikte werkplek, met taken die goed bij hem zouden kunnen passen. Marcia Kho, teamleider studentenadministratie: ‘We zochten iemand die heel nauwkeurig werkt. Neem de registratie van studenten. Je wil geen foute naam op een diploma, om maar een voorbeeld te geven.’

V.l.n.r. Jorrit Weijs, Renée van Scheppingen en Marcia Kho

Jorrit blijkt geknipt voor specifieke administratieve taken. Marcia: ‘We hebben taken gekozen die nauwkeurigheid vragen, maar waar niet te veel tijdsdruk op zit, zoals de verwerking van persoonsgegevens. Jorrit werkt heel precies en heeft een groot verantwoordelijkheidsgevoel. Laatst was hij op vakantie. Dan wordt hij door collega’s echt gemist om zijn scherpe blik. Wij zijn heel blij met hem.’ En niet alleen om die reden. ‘Jorrit doet zijn werk met heel veel liefde en maakt vaak grapjes. Daarmee brengt hij ook een fijne dynamiek in ons team.’

Ondersteuning op de werkvloer

Door een jobcoach van gemeente Amsterdam worden Jorrit en Marcia ondersteund op de werkvloer. En via Sociaal Werkkoepel Amsterdam volgde Marcia ook zelf een HARRIE-training om Jorrit beter te kunnen begeleiden. Marcia: ‘Ik vond het leerzaam om te zien hoe verschillend de mensen zijn die onder de Participatiewet vallen. Mensen kunnen een fysieke beperking hebben, maar ook bijvoorbeeld een vorm van autisme of een laag IQ. De training heeft mij als leidinggevende de ogen geopend voor hoe ik hen daarmee kan helpen, maar ook hoe ik hun talenten kan ontdekken en inzetten.’ 

Waarom zouden we allemaal niet een beetje rekening houden met elkaars handleiding?

De HARRIE-training hielp Marcia ook beter zicht te krijgen op de taken die ze bij andere collega’s kon weghalen en bij Jorrit kon neerleggen. ‘Vervolgens testte ik samen met Jorrit wat werkte en creëerden we samen de functie. En dat is een uitgangspunt van werken met mensen dat ik ook in mijn hele team toepas. Ik kijk naar wat iemand kan en niet wat iemand niet kan, probeer iemand zijn goede punten naar boven te halen. Waarom zouden we allemaal niet een beetje rekening houden met elkaars handleiding?’

De VU stelde zich op 9 december 2020, een jaar geleden, als doel om voor 2025 163 banen te creëren voor mensen met een arbeidsbeperking. Om dit doel te halen werd in een convenant een samenwerking met gemeente Amsterdam, Sociaal Werkkoepel Amsterdam (SWK) en Werkgeversservicepunt Groot-Amsterdam (WSP) afgesproken. Het aantal participatiebanen stond vorig jaar op 45 fte, inmiddels staat de teller voor banen zoals die van Jorrit op 63 fte. In 2022 zullen zeven nieuwe medewerkers starten, en er lopen nog 3 procedures. 

Vorig jaar werd ook het Servicepunt Participatie ingericht. Het servicepunt ondersteunt de medewerkers met een arbeidsbeperking en de faculteiten en diensten waar zij (komen) werken. Denk daarbij aan hulp bij werving en onboarding van nieuwe collega’s, het geven van informatie en advies over subsidieregelingen en verzekeringen en het organiseren van trainingen voor begeleiders. Dat de coronacrisis niet heeft geholpen om participatie binnen de VU aan te jagen kan Renée van Scheppingen, coördinator van het Servicepunt Participatie, beamen. ‘Maar we zijn op de goede weg.’

Andere manier van denken

Als coördinator komt Renée op veel plekken in de organisatie. Renée: ‘Iedere afdeling heeft een eigen taakstelling voor participatie. Maar de uitvoering gaat niet vanzelf. Normaal gesproken, als er een functie vrijkomt, wordt er een vacature met een functieprofiel gemaakt en gedeeld via de vaste kanalen. Maar zo werkt het niet voor participatiebanen. Dat vraagt om een andere manier van denken. Soms plaatsen we, zoals bij Jorrit, vanuit de persoon. En soms maken we eerst een functieprofiel waar we vervolgens een passende kandidaat bij zoeken. Het anders denken zit dan in denken in wat iemand wél kan in plaats van te kijken naar de beperking.’

‘We kijken naar wat iemand wél kan in plaats van naar de beperking’

Met de andere manier van denken bedoelt Renée precies wat Marcia samen met Jorrit in praktijk bracht: kijken naar interesses en talent en iemand vandaaruit waarde aan de organisatie laten toevoegen. En dat Jorrit waarde toevoegt, dat is na een jaarcontract wel duidelijk. Maar een vast contract? Hoe organiseer je dat? Er is dan wel een subsidie op basis van de loonwaardemeting, maar uit welk potje moest de rest komen? Renée: ‘In onze organisatie zien steeds meer mensen het belang van participatie. Maar je moet het praktisch ook voor elkaar krijgen. Via het management hebben we het uiteindelijk mogelijk gemaakt om Jorrit een vast contract te geven. Dat we dat voor elkaar hebben gekregen, daar ben ik wel trots op.’ 

En Jorrit? Die heeft er inmiddels alweer een taak bij gekregen. ‘Ik ben gevraagd om, samen met andere participatieambassadeurs uit de organisatie, deel te nemen aan een werkgroep die participatie binnen de VU bevordert. Ik kan er mijn ervaringen delen. En we kijken samen hoe het beter kan. Zo voeg ik ook op een andere manier weer waarde toe.’